Wat had je anders willen doen?
Ik lag wakker vannacht. Ik kreeg het beeld niet meer uit mijn hoofd en ben opgestaan. Ik zag de strijd van Ingmar mijn zoon, toen vijf jaar oud, in het ziekenhuis en doodsbang voor alles daar. Maar vooral voor de prik die meerdaags plaatsvond in…” de prikkamer”. Het onzinnige plastic cadeautje erna was tegelijk wel het hoogtepunt; we hadden bakken vol. Maar de bizarre angst die eraan voorafging was onwaarschijnlijk. Twee verplegers en vaak ook ikzelf hielden hem vast, het moest, er was geen keus.
Niemand zag wat er in die leuk versierde prikkamer gebeurde, maar ik kan mij de bezorgde blikken buiten de schuifdeur goed voorstellen bij de paniek en de pure angst die naar buiten dreunde. Het terugdenken doet mij nu nog veel pijn. Het is voor het eerst dat ik het opschrijf.
Ingmar had geen keus; het was voor zijn bestwil, hij begreep er niets van. Het moest, en iedereen, ook papa en mama, dwong hem tot deze marteling. Uiteindelijk gaf hij de strijd op. We telden samen af en de ingreep vond plaats. Jaren later, toen prikken een vast ritueel was geworden en hij lachend zelf meehielp en geïnteresseerd keek naar hoe het bloed zijn aderen verliet, bleek dat hij destijds dacht dat hij een ballonnetje was en daadwerkelijk leeg zou lopen o.i.d.
Aftellen
Aftellen was voor Ingmar de manier om een beetje regie te krijgen over de groep volwassenen die tegen zijn zin met hem bezig waren.Toegegeven, na de 4e keer aftellen werden we wat strenger. Maar het bracht hem tot relatieve rust.
Eigenlijk nam Ingmar op die manier zelf regie over zijn emoties. Zijn reptiel-emoties gaven aan dat hij moest vluchten, zich moest verzetten, dat hij gevaar liep. Ik hoor ‘m nog zeggen: “even wachten nog, ik ga zo aftellen”. Zo kreeg hij zichzelf “onder controle” vanuit een enorme staat van paniek en angst. Zijn aftel-rituaal hielp hem het lot te ondergaan. Wij, dokters, verplegers en ouders hebben hem er destijds eigenlijk niet bij geholpen. Wij waren te zorgzaam, te bang en te verdrietig. Ik leer nog dagelijks van Ingmar, ook al is hij er niet meer.
Hulp van buiten
Als we het, tijdens het maandenlange verblijf in het ziekenhuis, echt helemaal niet meer wisten en de apathie toesloeg, dan waren daar vaak de Cliniclowns. Die slaagden erin om in die bizarre angstige situatie een lach op het gezicht te brengen. Om zo ook weer een beetje regie te nemen. Dwars door onze weerstand kwamen ze dan binnen en keerden het tij. Ik ben fan en sponsor van Cliniclowns vanaf die eerste dagen.
Wanneer had ik (jij) zelf geen keus?
Soms gebeuren er dingen in je leven (zakelijk en privé) die eigenlijk niemand zo had gewild. Dingen die pijn doen in de relatie, in de verbinding met andere mensen. Ik hoor mijzelf dan zeggen: “ik had geen keus, ik kon niet anders” of anders geformuleerd; “ik ben zo boos of teleurgesteld, ik moet wel”.
Voel ik dan geen keus of heb ik echt geen keus? Wanneer je slechts geen keus voelt, is er misschien toch nog ruimte om een beetje regie te nemen. Dan is er misschien een manier om ermee te dealen, om er “boven” te hangen en “af te tellen” voor je tot onherroepelijk handelen komt. En ja, uiteindelijk is er soms echt geen keus.
De benadering van Ingmar is misschien wel goed toepasbaar op gedrag in stresssituaties en in complexe relaties tot anderen. Vooral wanneer ze een andere kant op willen of je willen prikken. Ik ga er eens mee experimenteren.
Drie tips bij “ik heb geen keus”:
- Vraag je af: wie wil je zijn, hoe wil je zijn?
- Zoek een aftel-rituaal om een beetje regie te krijgen op je emoties.
- Als het te ingewikkeld is kan relativering, humor en hulp van buiten je helpen.
10, 9, 8…
Eugene Hansen , Brainconcept